Samenvatting historie Inlichtingendienst Rotterdam
>UNDER CONSTRUCTION<
Een Inlichtingendienst is een voornamelijk 'conspiratief' werkende politieafdeling,
Deze samenvatting biedt een summiere blik op de evolutie van een Rotterdamse dienst (ID Rtd), die al meer dan een eeuw actief is. De geschiedenis van de Inlichtingendienst (ID) Rotterdam is er één die gekenmerkt wordt door een waas van geheimzinnigheid. Wie in de archieven van de politie duikt, vindt opvallend weinig concrete informatie over deze dienst, zeker over de periode vóór 1940. Zelfs gerespecteerde politiehistorici, zoals wijlen commissaris H. de Jong, besteedden er in hun werken nauwelijks aandacht aan. Deze terughoudendheid in documentatie is waarschijnlijk te wijten aan de discrete en soms clandestiene aard van het werk.

Francois Van 't Sant in 1920 (Fotopersbureau Holland)

Bron: ID Rotterdam
Het Vroege Begin (circa 1900 - 1918)
Hoewel de term ‘Inlichtingendienst’ pas later officieel werd, ontstond de noodzaak voor dergelijke activiteiten al rond de eeuwwisseling. De angst voor internationale samenzweringen en anarchistische aanslagen, zoals die van de 'Zwarte Internationale', leidden in heel Europa tot een moderniseringsslag binnen de politie. In Nederland resulteerde dit onder meer in de instelling van rijksveldwachter-rechercheurs in 1897, die al snel werden verdacht van (en soms daadwerkelijk ingezet voor) politieke politietaken. De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) fungeerde als een katalysator. Rotterdam, met zijn internationale haven, werd een broeinest van spionageactiviteiten. Buitenlandse geheime diensten zagen de stad als een ideale uitvalsbasis. In augustus 1914 werden de Rotterdamse hoofdcommissaris Adriaan Hendrik Sirks en de chef van de Rivierpolitie, François van 't Sant, naar Den Haag ontboden voor overleg met de opperbevelhebber, generaal Snijders.

Hoofden van de Generale Staf III, (links) Ritmeester/luitenant 1914-1919 H.A.C. FABIUS en Kapitein der Artillerie C.A. van WOELDEREN vanaf 30-9-1919 (Bron: Cultureel erfgoed)

Cornelis Jacobus SNIJDERS (29-9-1852 Nieuwe-Tonge - 26-5-1939 Hilversum) Generaal Landmacht Opperbevelhebber Nederlandse Land- en Zeemacht (7)
De uitkomst was duidelijk: politiemensen moesten zich actief gaan bezighouden met het controleren van buitenlandse geheime diensten en contraspionage. Van 't Sant kreeg de dagelijkse leiding over deze taken en werd zelfs officieel GS III-agent (Generale Staf). In deze beginperiode werd de dienst soms informeel aangeduid als de 'dienst van de heer Bennekers', naar Christoffel Bennekers, die later het eerste officiële hoofd van de ID zou worden. De dienst was eerder niet in het hoofdbureau gevestigd, maar discreet in het stadhuis. Rond 1916 beschikten diverse grote steden al over een soort inlichtingenafdeling, vaak Politie Inlichtingendienst (PID) genoemd, primair gericht op het vergaren van politieke informatie en het in de gaten houden van 'ongewenste' buitenlandse elementen.

Bron: ID Rotterdam
Naoorlogse Evolutie en Veranderende Naamgeving
Na de Tweede Wereldoorlog bleef de naam Inlichtingendienst (ID) gehandhaafd. De Koude Oorlog bracht nieuwe dreigingen en taken met zich mee. De dienst evolueerde mee met de tijd en de veranderende maatschappelijke en politieke context. Dit ging gepaard met een aantal naamswijzigingen:
- 1987: De naam veranderde in Politieke Inlichtingendienst (PID).
- Na integratie met de Openbare Orde inlichtingenafdeling werd dit tijdelijk weer Plaatselijke Inlichtingendienst.
- 1994: Met de vorming van de regiopolitie werd het de Regionale Inlichtingendienst Rotterdam-Rijnmond (RID).
- 2013: Bij de vorming van de Nationale Politie werd de ID Rotterdam onderdeel van de Dienst Regionale Informatie Organisatie (DRIO). Daarnaast werden een Openbare Orde Inlichtingen Eenheid (OOIE) en een Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) gevormd, waarmee de inlichtingentaak verder werd gespecialiseerd en geïntegreerd.
Deze veranderingen weerspiegelen de voortdurende aanpassing aan nieuwe veiligheidsuitdagingen, van politiek extremisme en terrorisme tot georganiseerde criminaliteit en de handhaving van de openbare orde. De ontwikkeling van de ID stond niet op zichzelf, maar was onderdeel van een bredere modernisering van de Rotterdamse politie. Hoofdcommissaris Willem Voormolen (rond 1900) was een belangrijke hervormer. Hij introduceerde een gespecialiseerde recherche, een havenpolitie, breidde de ‘straatpolitie’ uit en zorgde voor verplichte opleidingen. Rotterdam had onder zijn leiding de primeur van politie te paard in Nederland. Zijn opvolger, Theodorus Marinus Roest van Limburg, zette deze modernisering voort.

Bron: ID Rotterdam
De vermaarde geschiedvorser, wijlen commissaris H. de Jong (Chef Geüniformeerde Politie), die zijn zeer lezenswaardig boekje ‘Geschiedenis der Rotterdamse politie’ (1340 1952) het licht heeft doen zien, is kennelijk op dezelfde moeilijkheden gestuit en aan de ID wordt in zijn boekje geen aandacht geschonken.
Grote spelers binnen de dienst, zoals hoofdcommissaris Louis Einthoven en François van 't Sant, hebben voor de Tweede Wereldoorlog er bewust voor gezorgd dat veel van hun werkzaamheden buiten de officiële archieven bleven, vooral als het ging om gevoelige operaties en contacten met buitenlandse diensten.

Hoofdcommissaris van politie Rotterdam Louis Einthoven (Soerabaja, 30 maart 1896 – Lunteren, 29 mei 1979) was een Nederlands jurist en medeoprichter van de Nederlandsche Unie. Na de oorlog kreeg Einthoven de leiding over het Bureau Nationale Veiligheid, dat in 1946 werd omgedoopt tot Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Thans AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst)

Bron: ID Rotterdam

Hoofdcommissaris Adriaan Hendrik SIRKS (Bron: Politieacademie.nl)

Bureau der Rivierpolitie Rotterdam, in de Parkhaven anno 1908. Nu is dit het Bureau Veerhaven met daarin o.a. het kantoor van de havenmeester en douches en toiletten.
Officiële Status en Woelige Jaren (1927 - 1945)
In 1927 kreeg de dienst officieel de naam Inlichtingendienst (ID). De periode die volgde, met de opkomst van extremistische ideologieën en de dreiging van een nieuwe wereldoorlog, maakte het werk van de ID crucialer dan ooit. Hoofdcommissaris Louis Einthoven, later de eerste directeur van het Bureau Nationale Veiligheid (de voorloper van de BVD en huidige AIVD), speelde in 1937 een rol in het ‘opschonen’ van archieven, waarbij met name documenten over de nauwe banden met de Britse geheime dienst uit de Eerste Wereldoorlog werden verwijderd. De Tweede Wereldoorlog was een donkere periode. Het eerste hoofd van de ID, hoofdinspecteur Christoffel Bennekers, werd op 15 augustus 1942, samen met vier andere gijzelaars, door de Duitse bezetter gefusilleerd. Veel archiefmateriaal van de ID werd voor en tijdens de oorlog vernietigd, wat historisch onderzoek bemoeilijkt. Desondanks hebben onderzoekers zoals Frank van Riet (politie Rotterdam-Rijnmond) en historicus Edwin Ruis belangrijke bijdragen geleverd aan het reconstrueren van de rol van de Rotterdamse politie en haar inlichtingentaken, met name tijdens de twee wereldoorlogen.

Bron ID Rotterdam
Spionage, Politiek en Maatschappelijke Veranderingen
De werkzaamheden van de ID waren vaak nauw verweven met politieke en maatschappelijke ontwikkelingen. De opkomst van het communisme rond de Eerste Wereldoorlog is hiervan een voorbeeld. De Rotterdamse Henk Sneevliet, een politicus, vakbondsman en marxist, speelde een belangrijke rol in de internationale communistische beweging en was zelfs betrokken bij de oprichting van de Communistische Partij in China, waar hij Mao Zedong naar voren schoof. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Sneevliet actief in het verzet in Nederland, maar werd in 1942 gearresteerd en gefusilleerd. Zijn levensloop illustreert de complexe verhouding tussen spionage, politiek en clandestiene activiteiten in die tijd.

Hendricus Josephus Franciscus Marie (Henk) Sneevliet, ook bekend onder de schuilnaam Maring, (Rotterdam, 13 mei 1883 - Leusden, 13 april 1942) was een Nederlands politicus, vakbondsman, marxist en verzetsstrijder. (7)

Bron: ID Rotterdam
Tot Slot: Een Onmisbare Schakel
De geschiedenis van de Inlichtingendienst Rotterdam is er één van intriges en geheimhouding, maar bovenal van toewijding aan de staatsveiligheid en de bescherming van de democratische rechtsorde. Ondanks het gebrek aan uitgebreide openbare documentatie en de bewuste keuze voor een werkwijze op de achtergrond, is duidelijk dat de dienst altijd een belangrijke, zij het vaak onzichtbare, rol heeft gespeeld. Van het observeren van potentiële bedreigingen in de vroege 20e eeuw tot de complexe informatiegestuurde operaties van vandaag de dag. De ID en haar opvolgers zijn een onmisbare schakel geweest en gebleven binnen het Nederlandse veiligheidsbestel. De ‘conspiratieve’ aard was vaak een noodzakelijk gevolg van de aard van het werk, gericht op het beschermen van de bronnen en de samenleving tegen hen die haar kwaad wilden doen.